Jannetje en haar broertje Klaas wonen op het schip De Hoop, samen met hun vader, moeder en opa. Vader, die schipper is, heeft ook een scheepsjongen in dienst. Deze Dorus heeft het best naar zijn zin aan boord, maar vooral 's avonds heeft hij wel heimwee naar zijn eigen familie. Met zijn werk aan boord verdient hij geld voor zijn kost en inwoning en hij houdt bovendien geld over om te sparen. Als De Hoop op een dag stilligt in een stad, kan er weer eens gewinkeld worden. Dorus heeft een nieuwe broek nodig en de vrouw van de schipper wil met hem meegaan. Maar Dorus gaat liever alleen op stap. In de winkels zijn veel broeken te koop en Dorus heeft moeite om een goede te vinden. Maar dan valt zijn oog op een exemplaar in de etalage. Het is een gele, waar een streepje doorheen loopt. Dorus besluit de broek te kopen en trekt hem meteen aan. Onderweg naar het schip merkt hij echter dat hij wordt uitgelachen. Ook aan bood maken Jannetje en Klaas een plagende opmerking over zijn broek. En de vrouw van de schipper merkt op dat Dorus een meisjesbroek heeft gekocht. Dorus wordt boos en 's avonds bij het eten komt hij niet opdagen. Al snel blijkt dat Dorus de trein heeft genomen naar Amsterdam. Vader gaat naar hem op zoek en gelukkig komt hij met Dorus terug aan boord. Opa belooft dat hij de volgende dag samen met Dorus een nieuwe broek zal kopen.