Op een studentenfeestje leert Norma de Griekse Konstantijn kennen. Hun korte contact brengt haar in verwarring en ze grijpt een vakantietripje naar Griekenland dan ook aan, om Konstantijn weer te ontmoeten. In Griekenland maken Norma, haar broer en diens verloofde een boottocht en daar maken ze kennis met Nikolas, een Griekse arts, die een Griekse vader en een Nederlandse moeder heeft. Later voegt Konstantijn zich bij het gezelschap, dat ook nog uit de vader van Nikolas bestaat en uit Norma's rivale Phaedra en haar neef Leon. Ondanks de vele mensen die Norma om haar heen heeft, is Norma alleen in haar conflict. Konstantijns charmante hofmakerij fascineert haar, maar ze twijfelt of hij haar wel gelukkig zal maken. In Delphi speelt Leon de rol van orakel en voorspelt dat Norma diegene zal trouwen die zichzelf weet weg te cijferen. Tijdens pech bij een autotocht in de binnenlanden, wordt voor Norma duidelijk, dat niet Konstantijn, maar Nikolas bij haar past.