Steven komt met zijn vader, twee broertjes en een huishoudster in Colombia aan, waar de vader een plantage zal leiden, die tot voor kort door zijn oom werd gerund. Het is een afgelegen plantage aan de Rio Negro, die door veel geheimzinnigheid wordt omgeven. De oom blijkt reeds een week geleden gestorven te zijn en zijn zoon Vicente is, naar men zegt omgekomen bij een ongeluk in Spanje. Steven en zijn vriend doen allerlei vreemde ontdekkingen. Als de ingang van een smaragdmijn wordt ontdekt, gaat Steven de mijn in. Daar stuit hij op een geraamte met daarnaast een gouden horloge. Door plotseling opkomend water kan hij de mijn niet meer uit. Na enige tijd wordt hij toch gered, ondanks dat zijn laffe metgezel, die bij het dreigende gevaar was weggevlucht, niemand had gewaarschuwd. Tenslotte ontdekt men dat de vader van Stevens 'vriend' precies dezelfde ontdekkingstocht had ondernomen met Vicente en precies zo heeft gehandeld als zijn zoon nu. Vicente overleed niet in Spanje, maar verdronk in de mijn wordt nu duidelijk. Stevens vader erft nu de plantage, omdat de notaris in de papieren heeft gevonden dat hij erfgenaam zou worden, als Vicente is gestorven.