Onder verantwoordelijkheid van de respectievelijke cultuurministeries zijn er tussen 1932 en 1992 in Nederland een kleine 30.000 kunstwerken aangekocht. De werken worden beheerd door het Instituut Collectie Nederland (ICN) en zijn uitgeleend aan musea, hoogwaardigheidsbekleders of ambassades, of verblijven in het depot in Rijswijk. Zes decennia staatsaankopen, het beleid, de ambtenaren en commissies die erbij betrokken waren en de (veranderingen in de) organisatie zijn onderwerp van dit proefschrift. Auteur onderscheidt een vijftal perioden: de jaren dertig, de oorlogsjaren, de drie decennia na de oorlog, de jaren zeventig en de tweede helft van de jaren tachtig. Iedere periode kenmerkt zich door andere oogmerken, respectievelijk ontwikkeling van beleid, het leggen van de basis voor sociaal/artistiek naoorlogs beleid, cultuurspreiding, maatschappelijke relevantie en kwaliteit. De uitgangspunten voor het aankoop- en opdrachtenbeleid veranderden in de loop van de tijd drastisch. Studie bevat zeer uitvoerige bijlagen met bronnenverwijzingen, literatuur, instanties, samenstellingen van commissies en diensten, archieven, dienstdoende cultuurministers, ambtelijke structuren etc. Bespreking in: BK-informatie. 30(2008)1(1feb.12-13), Boekman. 20(2008)75(zomer.114-115).