Gustave Tripels Is de bepaling van art. 958 B.W. toepasselijk op de instellingen bedoeld bij art. 947 B.W. of met andere woorden: zijn de openbare instellingen, godsdienstige gestichten, kerken of armeninrigtingen bekwaam om bij uiterste wilsbeschikking een voordeel te genieten, zóó dat waar aan die instellingen eene erfenis of legaat gemaakt wordt door een tussenpersoon, die beschikking niet aan nietigheid laboreert ?
Gedrukt boek